RvdW 1994, 228
HR, 04-11-1994, nr. 8505
HR 04-11-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1524
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 november 1994
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Neleman
- Zaaknummer
8505
- LJN
ZC1524
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1524, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑11‑1994
- Wetingang
Rv art. 59; Rv art. 429a; Rv art. 429b; Rv art. 429c; Rv art. 429d; Rv art. 429e; Rv art. 429f; Rv art. 429g; Rv art. 429h; Rv art. 429i; Rv art. 429j; Rv art. 429k; Rv art. 429l; Rv art. 429m; Rv art. 429n; Rv art. 429o; Rv art. 429p; Rv art. 429q; Rv art. 429r; Rv art. 429s; Rv art. 429t; Rv art. 828a; Rv art. 828b; Rv art. 828c; Rv art. 828d; Rv art. 828e; Rv art. 828f; Rv art. 828g; Rv art. 828h; Rv art. 828i; Rv art. 828j; Rv art. 828k
Essentie
Verzoekschriftprocedure; hoor en wederhoor; rekening houden met bij mondelinge behandeling getoonde, niet (eerder) overgelegde bescheiden.
Samenvatting
De eisen van een goede rechtspleging verzetten zich niet ertegen dat de rechter in een verzoekschriftprocedure bij zijn beslissing mede rekening houdt met bij de mondelinge behandeling getoonde — niet eerder overgelegde — bescheiden, mits het gaat om bescheiden waarvan de aard en omvang voor de wederpartij geen beletsel vormen om ter zitting van de inhoud daarvan kennis te nemen en daarop te reageren, en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.