NJ 1996, 345
Aanneming van werk / opzegging door aanbesteder / aannemer moet nakoming vorderen en geen schadevergoeding op te maken bij staat
HR 14-10-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1486, m.nt. C.J.H. Brunner
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 oktober 1994
- Magistraten
Royer, Roelvink, Mijnssen, Neleman, Swens-Donner, De Vries Lentsch-Kostense
- Zaaknummer
15486
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
ZC1486
- JCDI
JCDI:ADS156684:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1486, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑10‑1994
- Wetingang
BW art. 7A:1637b; BW art. 7A:1647; Rv (oud) art. 612; Rv (oud) art. 615b
Essentie
Aanneming van werk. Opzegging door aanbesteder. Aannemer moet nakoming vorderen en geen schadevergoeding op te maken bij staat.
Samenvatting
Het hof heeft geen rechtsregel, met name ook niet art. 1637b, geschonden door op grond van de onderhavige omstandigheden (zie arrest) te oordelen dat de overeenkomst (betreffende het verrichten van onderhoudswerkzaamheden) strekte tot aanneming van werk.
Opzegging van een aannemingsovereenkomst door de aanbesteder laat diens verbintenis tot betaling van de aanneemsom onverlet, zij het dat daarop in mindering komen de besparingen die voor de aannemer uit de opzegging voortvloeien. De verbintenis welke jegens de aannemer rust op de aanbesteder die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.