NJ 1994, 722
BOPZ / voorlopige machtiging na inbewaringstelling / verklaring van geneesheer-directeur niet overgelegd; ontvankelijkheid
HR 01-07-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1424
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 juli 1994
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Korthals Altes, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Asser
- Zaaknummer
8506
- LJN
ZC1424
- JCDI
JCDI:ADS114312:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1424, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑07‑1994
- Wetingang
Essentie
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen. Voorlopige machtiging na inbewaringstelling. Verklaring van geneesheer-directeur niet overgelegd; ontvankelijkheid.
Samenvatting
De omstandigheid dat de vereiste verklaring van de geneesheer-directeur niet is overgelegd, heeft niet tot gevolg dat de officier niet-ontvankelijk in zijn vordering dient te worden verklaard, doch dat op de vordering eerst kan worden beslist nadat die verklaring alsnog is overgelegd (vgl. HR 16 januari 1987, NJ 1987, 407, betreffende een vergelijkbaar verzuim bij de toepassing van de Krankzinnigenwet).
Partij(en)
K., te G., verzoeker tot cassatie, adv. mr. G.E.M. Later.
Voorgaande uitspraak
K., te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.