NJ 1995, 368
Faillissement / surséance van betaling / na surséance vervallen rente
HR 24-06-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1409, m.nt. H.J. Snijders (INB/Klützow & Trijzelaar)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 juni 1994
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Neleman, Heemskerk, Swens-Donner, Hartkamp
- Zaaknummer
15408
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
ZC1409
- Roepnaam
INB/Klützow & Trijzelaar
- JCDI
JCDI:ADS156631:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Insolventierecht / Surseance van betaling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1409, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑06‑1994
- Wetingang
Essentie
Faillissement. Surséance van betaling. Na surséance vervallen rente.
Samenvatting
Een overeenkomst, waarbij een crediteur die zijn vordering geheel op de verbonden goederen zou kunnen verhalen zich verplicht die bevoegdheid vooralsnog niet uit te oefenen en waarbij de bewindvoerders en de schuldenaren zich daartegenover verplichten de na de surséance vervallende rente te voldoen, kan in het belang van de boedel zijn en uit dien hoofde een afwijking van art. 233 Fw rechtvaardigen.
Partij(en)
Internationale Nederlanden Bank N.V., te Amsterdam, eiseres tot cassatie, adv. mr. M.H. van der Woude,
tegen
- 1.
Mr. P. Klützow, te Naaldwijk,
- 2. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.