NJ 1995, 74
Motivering beslissing dat moeder/voogdes, aan wie bevel tot nakoming omgangsregeling is opgelegd, dwangsommen heeft verbeurd
HR 03-06-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1382, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 juni 1994
- Magistraten
Martens, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, De Vries Lentsch-Kostense
- Zaaknummer
15320
- Noot
J. de Boer
- LJN
ZC1382
- JCDI
JCDI:ADS113659:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1382, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑06‑1994
- Wetingang
Rv (oud) art. 611a; Rv (oud) art. 611b; Rv (oud) art. 611c; Rv (oud) art. 611d; Rv (oud) art. 611e; Rv (oud) art. 611f; Rv (oud) art. 611g; Rv (oud) art. 611h; Rv (oud) art. 611i
Essentie
Motivering beslissing dat moeder/voogdes, aan wie bevel tot nakoming omgangsregeling is opgelegd, dwangsommen heeft verbeurd.
Samenvatting
Zonder nadere motivering, die evenwel in het bestreden vonnis ontbreekt, is niet begrijpelijk hoe de enkele omstandigheid dat redelijkerwijs van de man niet verwacht kon worden dat hij na zijn twee mislukte pogingen iedere veertien dagen steeds opnieuw contact met de kinderen diende te zoeken om zijn recht op dwangsommen geldend te maken, de slotsom kan wettigen dat de vrouw iedere keer dat de man het recht had de kinderen op te halen doch daartoe geen initiatief meer nam, in gebreke is gebleven ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.