NJ 1994, 610
Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing / beperking contact / omgangsrecht / gezinsleven (correspondentie) / verhoor minderjarige / equality of arms
HR 27-05-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1381
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 mei 1994
- Magistraten
Mijnssen, Heemskerk, Swens-Donner, Asser
- Zaaknummer
8422
- LJN
ZC1381
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1381, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑05‑1994
- Wetingang
BW art. 1:161a; BW art. 1:254; BW art. 1:255; BW art. 1:256; BW art. 1:257; BW art. 1:258; BW art. 1:259; BW art. 1:260; BW art. 1:261; BW art. 1:262; BW art. 1:263; BW art. 1:264; BW art. 1:265; Rv (oud) art. 902b; EVRM art. 6; EVRM art. 8
Essentie
Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Beperking contact. Omgangsrecht. Gezinsleven (correspondentie). Verhoor minderjarige. Equality of arms.
Samenvatting
Niet in strijd met art. 8 EVRM is het oordeel van het Hof dat stringente maatregelen ter beperking van de omgang van de moeder met de minderjarige op grond van zwaarwegende belangen van de minderjarige geboden zijn. Dat oordeel is gegrond op afweging van het recht van de moeder op omgang met de minderjarige en het recht van de minderjarige op eerbiediging van haar privéleven. Voorts heeft het Hof kennelijk de vergaande beperking van de omgang van de moeder met de minderjarige noodzakelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.