NJ 1994, 626
Vetorecht andere eigen ouder bij stiefouderadoptie / uitoefenen van dat recht ter terechtzitting en herhaling daarvan in hoger beroep / misbruik van bevoegdheid en belangenafweging
HR 20-05-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1370, m.nt. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 mei 1994
- Magistraten
Martens, Roelvink, Neleman, Heemskerk, Nieuwenhuis, Moltmaker
- Zaaknummer
8409
- Noot
W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- LJN
ZC1370
- JCDI
JCDI:ADS157474:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1370, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑05‑1994
- Wetingang
BW art. 1:228; Rv (oud) art. 971; Rv (oud) art. 975
Essentie
Vetorecht andere eigen ouder bij stiefouderadoptie. Uitoefenen van dat recht ter terechtzitting en herhaling daarvan in hoger beroep. Misbruik van bevoegdheid en belangenafweging.
Samenvatting
Bij stiefouderadoptie komt aan de andere eigen ouder, indien deze voldoet aan de in art. 1:228 lid 2 omschreven voorwaarden, een vetorecht toe dat niet op grond van lid 1 onder d kan worden doorbroken. Dit vetorecht wordt wel beperkt door de rechtsregel dat een bevoegdheid niet kan worden ingeroepen voor zover zij wordt misbruikt (HR 25 februari 1994, RvdW 1994, 65)(NJ 1994, 438, m.nt. WH-S; red.). Bij het uitoefenen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.