RSV 1995/11
HR, 04-05-1994, nr. 28 402
HR 04-05-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC5664, m.nt. E.W. Akkerman
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 mei 1994
- Magistraten
Stoffer, Wildeboer, Urlings, Zuurmond, Herrmann
- Zaaknummer
28 402
- Noot
E.W. Akkerman
- LJN
ZC5664
- JCDI
JCDI:ADS872210:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC5664, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑05‑1994
- Wetingang
Coörd.WSV art. 4; ZW (tekst sedert 1 juli 1967) art. 60 lid 4 (tekst sedert 1 jan. 1993); WW (tekst sedert 1 jan. 1987) art. 25 lid 3; WAO art. 77 lid 3; ZFW art. 15 lid 4
Essentie
Brutering bovenmatig deel van een onkostenvergoeding
Verhaal achteraf bij werknemer van niet ingehouden premies
Loon uit dienstbetrekking
Samenvatting
Indien werkgever en werknemer zich bij de betaling van een onkostenvergoeding van de bovenmatigheid daarvan bewust waren, is plaats voor brutering, indien de werkgever, toen hij de betaling deed, al had besloten de inhoudingen in geval van ontdekking voor zijn rekening te nemen. Als partijen zich niet bewust waren van de bovenmatigheid dan is er geen plaats voor brutering.
In het geval de werkgever de werknemersdelen van de sv-premies niet mag verhalen, is er geen aanleiding dit voordeel bij de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.