NJ 1994, 488
Exceptie van onbevoegdheid wegens arbitraal beding / inroepen daarvan bij conclusie van antwoord doch na verweer ten gronde
HR 29-04-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1361 (Edelsyndicaat Nederland/Van Hout)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 april 1994
- Magistraten
Martens, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Vranken
- Zaaknummer
15331
- LJN
ZC1361
- Roepnaam
Edelsyndicaat Nederland/Van Hout
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1361, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑04‑1994
- Wetingang
Rv (oud) art. 105; Rv (oud) art. 1022
Essentie
Exceptie van onbevoegdheid wegens arbitraal beding. Inroepen daarvan bij conclusie van antwoord doch na verweer ten gronde.
Samenvatting
De strekking van de regel dat de gedaagde ‘voor alle weren’ de onbevoegdheid van de rechter op grond van een arbitraal beding dient in te roepen, dwingt er geenszins toe een dergelijk beroep op onbevoegdheid van de rechter ter zijde te stellen op de enkele grond dat de gedaagde in zijn conclusie van antwoord eerst de ingestelde vordering ten gronde heeft bestreden en pas in het slot van deze conclusie de onbevoegdheid van de rechter op grond van het bepaalde in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.