RvdW 1994, 105
HR, 29-04-1994, nr. 15302
HR 29-04-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1356
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 april 1994
- Magistraten
Martens, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Nieuwenhuis
- Zaaknummer
15302
- LJN
ZC1356
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Ambtenarenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1356, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑04‑1994
- Wetingang
Essentie
Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren. Ontvankelijkheid in cassatie; subjectieve cumulatie. Uitgangspunten bij berekening van verhaal van pensioen- en overlijdensuitkeringen. Buitengerechtelijke kosten. Hertrouwkansen weduwe. Ook stiefkinderen zijn kinderen in de zin van art. 1406 BW (oud).
Samenvatting
Het enkele feit dat zelfstandige vorderingen, elk met een eigen, van die van de ander onafhankelijke grondslag, bij één dagvaarding zijn ingesteld brengt niet mee dat partij A, resp. partij B over en weer partij zijn geworden in het door de ander bij cassatiedagvaarding aangespannen geding.
Herhaling rechtsoverwegingen 4.1, 4.3 en 5 van HR 18 februari 1994, RvdW 1994, 59
Door te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.