NJ 1994, 560
Onrechtmatige daad overheid / bodembeslag op inboedelgoederen in echtelijke woning die eigendom zijn van echtgenote van belastingschuldige / recht op privé leven en woning / overgangsrecht / gelijkheidsbeginsel
HR 22-04-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1346, m.nt. E.A. Alkema
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 1994
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Heemskerk, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Asser
- Zaaknummer
15322
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
ZC1346
- JCDI
JCDI:ADS63053:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Invordering (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1346, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑1994
- Wetingang
Essentie
Onrechtmatige daad overheid. Bodembeslag op inboedelgoederen in echtelijke woning die eigendom zijn van echtgenote van belastingschuldige. Art. 8 EVRM: recht op privé leven en woning. Overgangsrecht. Gelijkheidsbeginsel.
Samenvatting
Niet onrechtmatig jegens de vrouw is het bodembeslag, gelegd ter zake van belastingschulden van haar echtgenoot — met wie zij buiten gemeenschap van goederen is gehuwd — op inboedelgoederen waarvan zij eigenares is.
Zij wordt voldoende gerechtvaardigd door de noodzaak voor de overheid om betaling van belasting te verzekeren in situaties dat deze betaling gemakkelijk zou kunnen worden gefrustreerd. Voorts is er voldoende duidelijke wettelijke grondslag in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.