NJ 1994, 606
Intrekking cassatieberoep na verstrijken cassatietermijn maar voor de aangezegde rechtsdag / ontvankelijkheid incidenteel cassatieberoep / aanwijzingen hoe verder te handelen in dergelijk geval / toepasselijkheid van deze regel in andere situaties
HR 18-02-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1274, m.nt. H.E. Ras (Zoontjens/Kijlstra)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 februari 1994
- Magistraten
Martens, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Vranken
- Zaaknummer
15378
- Noot
H.E. Ras
- LJN
ZC1274
- Roepnaam
Zoontjens/Kijlstra
- JCDI
JCDI:ADS63046:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1274, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑02‑1994
- Wetingang
Rv (oud) art. 75; Rv (oud) art. 94; Rv (oud) art. 135 lid 1; Rv (oud) art. 139; Rv (oud) art. 277; Rv (oud) art. 278; Rv (oud) art. 339 lid 3; Rv (oud) art. 353 lid 1; Rv (oud) art. 410 lid 3
Essentie
Intrekking cassatieberoep na het verstrijken van de cassatietermijn maar voor de aangezegde rechtsdag. Ontvankelijkheid incidenteel cassatieberoep. Aanwijzingen hoe verder te handelen in dergelijk geval. Toepasselijkheid van deze regel in andere situaties.
Samenvatting
De latere intrekking van een ingesteld cassatieberoep kan aan verweerster in cassatie niet het haar naar analogie van art. 139 Rv toekomende recht ontnemen om de aanhangige zaak op de rol te doen inschrijven.
Bij het vaststellen van de rechtsgevolgen van het intrekken van een tijdig en regelmatig aanhangig gemaakt cassatieberoep, moet mede rekening worden gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de verweerder, waaronder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.