NJ 1994, 519
Kracht van gewijsde van beslissing in hoger beroep waartegen geen beroep in cassatie is ingesteld
HR 21-01-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1238, m.nt. H.E. Ras
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 januari 1994
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Neleman, Heemskerk, Nieuwenhuis, Strikwerda
- Zaaknummer
15235
- Noot
H.E. Ras
- LJN
ZC1238
- JCDI
JCDI:ADS142502:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1238, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑01‑1994
- Wetingang
Rv (oud) art. 421; Rv (oud) art. 422; Rv (oud) art. 423; Rv (oud) art. 424
Essentie
Kracht van gewijsde van beslissing in hoger beroep waartegen geen beroep in cassatie is ingesteld.
Samenvatting
(Vervolg op HR 27 april 1984, NJ 1984, 789 m.nt. WHH)
Hof laat eiser toe tot bewijslevering en verwijst daartoe naar rechtbank. Rechtbank wijst na enquête de vordering af. Eiser klaagt vervolgens in hoger beroep bij ander hof over bewijslastverdeling.
Hoge Raad: over de bewijslastverdeling kon niet meer worden geklaagd, omdat de beslissing hieromtrent niet is gegeven door de rechtbank, maar in de eerdere uitspraak van het hof waarnaar verwezen was, tegen welke uitspraak geen beroep in cassatie is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.