NJ 1995, 421
Schadebegroting en afdracht van door onrechtmatige daad of wanprestatie genoten winst / uitleg en toepassing 6:104 BW / overgangsrecht / bewijs en bewijslast m.b.t. causaal verband tussen schade en verboden gedraging
HR 24-12-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1202, m.nt. C.J.H. Brunner
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 december 1993
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Davids, Korthals Altes, Swens-Donner, De Vries Lentsch-Kostense
- Zaaknummer
15188
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
ZC1202
- JCDI
JCDI:ADS113614:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC1202, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑12‑1993
- Wetingang
BW art. 6:97; BW art. 6:104; Overgangswet NBW art. 69 aanhef onder c; Overgangswet NBW art. 69 aanhef onder d; Overgangswet NBW art. 182
Essentie
Schadebegroting en afdracht van door onrechtmatige daad of wanprestatie genoten winst. Uitleg en toepassing van art. 6:104 BW. Overgangsrecht. Bewijs en bewijslast m.b.t. causaal verband tussen schade en verboden gedraging.
Samenvatting
Art. 6:104 geeft niet aan degene jegens wie onrechtmatig is gehandeld of wanprestatie is gepleegd, een ‘vordering tot winstafdracht’, doch verleent aan de rechter een discretionaire bevoegdheid om, ingeval schadevergoeding is gevorderd, de schade te begroten op het bedrag van de door dit handelen of die wanprestatie genoten winst of op een gedeelte daarvan. Het artikel vormt een uitwerking voor een bijzonder geval van de algemene regel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.