NJ 1994, 640
Verklaringsprocedure / vatbaarheid voor executie en beslag van vermogensbestanddelen niet in geld opvorderbaar en niet aan derden overdraagbaar / zaken buiten de handel / wetsontduiking / benadeling crediteuren / bevoegdheid rechter m.b.t. wijze van executie in verklaringsprocedure
HR 05-11-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1128, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 november 1993
- Magistraten
Mrs. Snijders, Davids, Neleman, Heemskerk, Swens-Donner
- Zaaknummer
15173
- Conclusie
A/G mr. Strikwerda
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
ZC1128
- JCDI
JCDI:ADS63040:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC1128, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑11‑1993
- Wetingang
Rv (oud) art. 741; BW art. 1177 (oud); BW art. 1377 (oud); BW art. 3:45; BW art. 3:276
Essentie
Verklaringsprocedure. Vatbaarheid voor executie en beslag van vermogensbestanddelen niet in geld opvorderbaar en niet aan derden overdraagbaar. Zaken buiten de handel. Wetsontduiking. Benadeling crediteuren. Bevoegdheid rechter m.b.t. wijze van executie in verklaringsprocedure.
Samenvatting
Het hof heeft geoordeeld dat de Barteringeenheden (ruileenheden, welke paritair zijn aan ƒ 1; red.), vatbaar zijn voor beslag en executie, in welk oordeel ligt besloten dat de — in Barteringeenheden uitgedrukte — vordering op Bartering van de schuldenaar niet aan verhaal door de schuldeisers is onttrokken. Daarmee heeft het hof terecht tot uitdrukking gebracht dat de eenheden niet als zaken buiten de handel kunnen worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.