NJ 1995, 559
WIR-premies bij scheiding en deling huwelijksgemeenschap
HR 29-10-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1119, m.nt. W.M. Kleijn (Amsterdams verrekenbeding en WIR-premie,WIR-premie)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 oktober 1993
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Davids, Heemskerk, Swens-Donner, Mok
- Zaaknummer
15128
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
ZC1119
- Roepnaam
Amsterdams verrekenbeding en WIR-premie
WIR-premie
- JCDI
JCDI:ADS63020:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC1119, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑10‑1993
- Wetingang
IB 1964 art. 61; IB 1964 art. 61a (oud); BW art. 1:114; BW art. 1:115; BW art. 1:116; BW art. 1:117; BW art. 1:118; BW art. 1:119; BW art. 1:120; BW art. 1:121; BW art. 1:122; BW art. 1:123; BW art. 1:124; BW art. 1:125; BW art. 1:126; BW art. 1:127; BW art. 1:128; BW art. 1:129; BW art. 1:130; BW art. 1:131
Essentie
WIR-premies bij scheiding en deling huwelijksgemeenschap.
Samenvatting
Een investeringsbijdrage is zo nauw verbonden aan de onderneming op welker bedrijfsmiddelen zij betrekking heeft, dat zij moet worden gerekend tot het ondernemingsvermogen van de belastingplichtige die de onderneming drijft.
Niet van onjuiste rechtsopvatting geeft blijk het oordeel dat bij de vraag welke bedragen redelijkerwijs als besteedbaar inkomen uit de onderneming kunnen worden beschouwd en derhalve kunnen gelden als ‘bespaarde’, zij het wellicht vooralsnog in de onderneming gelaten ‘inkomsten uit arbeid en/of goederen’, met alle activa en passiva en derhalve ook met de ontvangen WIR-premies rekening moet worden gehouden. Niet begrijpelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.