NJ 1994, 66:Ondertoezichtstelling; uithuisplaatsing / ontvankelijkheid in appel / niet-inachtneming termijn voor behandeling zaak en uitspraak (6 EVRM) / ontvankelijkheid in cassatie

NJ 1994, 66

Ondertoezichtstelling; uithuisplaatsing / ontvankelijkheid in appel / niet-inachtneming termijn voor behandeling zaak en uitspraak (6 EVRM) / ontvankelijkheid in cassatie

Documentgegevens:

HR 22-10-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1112

Instantie: Hoge Raad
Datum: 22 oktober 1993
Magistraten: Royer, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Moltmaker
Zaaknummer: 8260
LJN: ZC1112
Vakgebied(en): Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1993:ZC1112, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑10‑1993
Wetingang: EVRM art. 6; BW art. 1:252; BW art. 1:253; BW art. 1:254; BW art. 1:255; BW art. 1:256; BW art. 1:257; BW art. 1:258; BW art. 1:259; BW art. 1:260; BW art. 1:261; BW art. 1:262; BW art. 1:263; BW art. 1:264; BW art. 1:265; BW art. 3:303; Rv (oud) art. 398; Rv (oud) art. 399; Rv (oud) art. 400; Rv (oud) art. 401; Rv (oud) art. 402; Rv (oud) art. 403; Rv (oud) art. 404; Rv (oud) art. 405; Rv (oud) art. 406; Rv (oud) art. 407; Rv (oud) art. 408; Rv (oud) art. 409; Rv (oud) art. 410; Rv (oud) art. 411; Rv (oud) art. 412; Rv (oud) art. 413; Rv (oud) art. 414; Rv (oud) art. 415; Rv (oud) art. 416; Rv (oud) art. 417; Rv (oud) art. 418; Rv (oud) art. 419; Rv (oud) art. 420; Rv (oud) art. 421; Rv (oud) art. 422; Rv (oud) art. 423; Rv (oud) art. 424; Rv (oud) art. 425; Rv (oud) art. 426; Rv (oud) art. 427; Rv (oud) art. 428; Rv (oud) art. 429; Rv (oud) art. 908b; Rv (oud) art. 909; Rv (oud) art. 910

Essentie

Ondertoezichtstelling; uithuisplaatsing. Ontvankelijkheid in appel. Niet-inachtneming door rechter van termijn voor behandeling zaak en uitspraak. Art. 6 EVRM. Ontvankelijkheid in cassatie.

Samenvatting

Voor de vraag of men belang heeft bij vernietiging van een beschikking tot verlenging uithuisplaatsing is beslissend of de termijn waarmee de uithuisplaatsing bij de bestreden beschikking is verlengd ten tijde van de beslissing van de appelrechter nog loopt.

De kinderrechter die tot taak heeft te beslissen of hij tot (verdere) verlenging van een uithuisplaatsing dient over te gaan, zal moeten beoordelen of naar het tijdstip van zijn beslissing een uithuisplaatsing (nog steeds) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.