NJ 1994, 94
Verplichte deelneming beroepspensioenregeling fysiotherapeuten; voor vrijstelling gestelde ‘collectiviteitseis’ / ‘recht’ in 99 Wet RO / Hoge Raad stelt prejudiciële vragen
HR 22-10-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1105
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 oktober 1993
- Magistraten
Martens, Roelvink, Mijnssen, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Koopmans
- Zaaknummer
15088
- LJN
ZC1105
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Mededingingsrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC1105, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑10‑1993
- Wetingang
RO art. 99; Rv (oud) art. 48; PSW art. 2; BPRW art. 2; Pensioenregl. fysiotherapeuten art. 2; EG-Verdrag art. 3 onder f; EG-Verdrag art. 5; EG-Verdrag art. 52; EG-Verdrag art. 53; EG-Verdrag art. 54; EG-Verdrag art. 55; EG-Verdrag art. 56; EG-Verdrag art. 57; EG-Verdrag art. 58; EG-Verdrag art. 59; EG-Verdrag art. 60; EG-Verdrag art. 61; EG-Verdrag art. 62; EG-Verdrag art. 63; EG-Verdrag art. 64; EG-Verdrag art. 65; EG-Verdrag art. 66; EG-Verdrag art. 85; EG-Verdrag art. 86; EG-Verdrag art. 90; EG-Verdrag art. 177
Essentie
Verplichte deelneming in beroepspensioenregeling fysiotherapeuten; voor vrijstelling gestelde ‘collectiviteitseis’. ‘Recht’ in de zin van art. 99 Wet RO. Verenigbaarheid beperkingen nationaal procesrecht met betrekking tot lijdelijkheid rechter en nova in cassatie met gemeenschapsrecht; Maatregel van lidstaat die nuttig effect aan mededingingsregels ontneemt. Hoge Raad stelt prejudiciële vragen.
Samenvatting
Het pensioenreglement van een pensioenfonds waaraan de deelneming op grond van de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenfonds verplicht is gesteld, is ‘recht’ in de zin van art. 99 Wet RO (HR 16 okt. 1987, NJ 1988, 117).
Uit de tekst van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.