NJ 1995, 186
Vervolgingsuitlevering aan België / feiten waarvoor uitlevering verzocht (exploiteren escortservice) naar Nederlands recht strafbaar (250bis Sr) / strafbaarheid naar wetten aangezochte partij moet worden beoordeeld naar wetten zoals die luiden ten tijde van uitspraak rechter betreffende toelaatbaarheid uitlevering; mogelijke wijziging van die wetten (ic ‘schrappen’ 250bis Sr) bij die beoordeling irrelevant
HR 20-09-1993, ECLI:NL:PHR:1993:AD1949, m.nt. A.H.J. Swart
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 september 1993
- Magistraten
Roelvink, Davids, Govaerts, Koster, Nieuwenhuis, Leijten
- Zaaknummer
95808U
- Noot
A.H.J. Swart
- LJN
AD1949
- JCDI
JCDI:ADS63705:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:AD1949, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑09‑1993
ECLI:NL:PHR:1993:AD1949, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑09‑1993
- Wetingang
Sr art. 250bis; UW art. 5 lid 1; UW art. 28 lid 3; BUV art. 2
Essentie
1. Vervolgingsuitlevering aan België. De rechtbank kon oordelen dat de feiten waarvoor de uitlevering is verzocht (esploiteren van een excortservice) naar Nederlands recht strafbaar zijn gesteld bij art. 250bis Sr. 2. De strafbaarheid naar de wetten van de aangezochte partij moet worden beoordeeld naar de wetten zoals die luiden ten tijde van de uitspraak van de rechter betreffende de toelaatbaarheid van de uitlevering; mogelijke wijziging van die wetten (i.c. het ‘schrappen’ van art. 250bis Sr) is bij die beoordeling irrelevant.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Maastricht van 18 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.