NJ 1993, 736
Onrechtmatige daad; schadevergoeding; periodieke betalingen ouderdomspensioenpremies / verjaring / anticipatie
HR 10-09-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1054
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 september 1993
- Magistraten
Martens, Roelvink, Mijnssen, Heemskerk, Swens-Donner, Mok
- Zaaknummer
15063
- LJN
ZC1054
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC1054, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑09‑1993
- Wetingang
BW art. 1401 (oud); BW art. 2021 (oud); BW art. 3:312; BW art. 6:162; Wet BPF art. 3; PSW art. 1 lid 6
Essentie
Onrechtmatige daad; schadevergoeding; periodieke betalingen (ouderdomspensioenpremies). Verjaring. Anticipatie.
Samenvatting
Op een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatig nalaten van periodieke betalingen is art. 2012 BW (oud) niet (analogisch) van toepassing. Dat geldt óók indien het gaat om nalaten van het doen van periodieke betalingen aan een derde die ter zake een eigen invorderingsrecht heeft dat wèl onderworpen is aan deze bepaling.
Voor toepassing van de voor het huidige recht in art. 3:312 BW neergelegde regel is geen plaats. Deze regel komt niet voor anticipatie in aanmerking en er is geen sprake van een nevenverplichting in de zin ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.