NJ 1993, 561
Krankzinnigenwet / proefverlof / verlenging rechterlijke machtiging; bevoegde rechter
HR 11-06-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1000
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juni 1993
- Magistraten
Royer, Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Nieuwenhuis
- Zaaknummer
8320
- Conclusie
A-G Asser
- LJN
ZC1000
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC1000, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑06‑1993
- Wetingang
Essentie
Krankzinnigenwet. Proefverlof. Verlenging rechterlijke machtiging; bevoegde rechter.
Samenvatting
De rechter die van oordeel is dat, gelet op de daarvoor geldende maatstaven, machtiging tot het doen verblijven van een persoon in een krankzinnigengesticht moet worden verleend, kan daartoe overgaan ook wanneer op het tijdstip van zijn beschikking vaststaat dat die persoon, krachtens een op de voet van art. 27 Krankzinnigenwet verleend verlof, voorshands buiten het gesticht zal verblijven (HR 22 nov. 1985, NJ 1986, 178).
De in art. 23 lid 1 bedoelde beschikking, het geven waarvan is opgedragen aan de rechtbank, wordt ingevolge ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.