NJ 1993, 776
Internationaal privaatrecht; vatbaarheid (toekomstige) vorderingen voor cessie
HR 11-06-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0993, m.nt. J.C. Schultsz
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juni 1993
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Nieuwenhuis, Strikwerda
- Zaaknummer
14974
- Noot
J.C. Schultsz
- LJN
ZC0993
- JCDI
JCDI:ADS156524:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal privaatrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC0993, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑06‑1993
- Wetingang
art. 668 BW (oud)
Essentie
Internationaal privaatrecht; vatbaarheid (toekomstige) vorderingen voor cessie.
Samenvatting
De vraag of een bestaande of toekomstige vordering voor cessie vatbaar is, wordt beheerst door het recht dat op de vordering van toepassing is. De rechter dient daartoe eerst zijn oordeel te geven over de vraag welk recht van toepassing is op de rechtsverhouding schuldeiser-cedent en schuldenaar.
Partij(en)
- 1.
Caravan Centrum Zundert, te Zundert,
- 2.
Jacobus Wilhelmus Adrianus Vromans, te Roosendaal, gemeente Roosendaal en Nispen,
- 3.
Petrus Felix Irene van Rijckevorsel, te Zundert, eisers tot cassatie, adv. mr. R.Th.R.F. Carli,
tegen
Kreuznacher Volksbank E.G., te Bad Kreuznach, Duitsland, verweerster in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.