NJ 1993, 625
Vreemdelingenrecht; toelating; belangenafweging / gezinsleven (8 EVRM) tussen oom en diens neven en nichten / taak kort geding-rechter in vreemdelingenzaken (m.nt. AHJS)
HR 28-05-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0972, m.nt. A.H.J. Swart
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 mei 1993
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Davids, Korthals Altes, Heemskerk, Mok
- Zaaknummer
14988
- Noot
A.H.J. Swart
- LJN
ZC0972
- JCDI
JCDI:ADS156545:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC0972, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑05‑1993
- Wetingang
Essentie
Vreemdelingenrecht; toelating; belangenafweging. Gezinsleven ex art. 8 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) tussen oom en diens neven en nichten. Taak kort geding-rechter in vreemdelingenzaken.
Samenvatting
Het hof heeft zich in zijn beslissing kennelijk — zoals met de taak van de kort geding-rechter in vreemdelingenzaken strookt — gericht naar de in de rechtspraak van de bodemrechter — de Afdeling rechtspraak van de Raad van State — ontwikkelde maatstaven voor de beantwoording van de vraag onder welke omstandigheden een vreemdeling tegenover een weigering tot toelating met vrucht een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.