NJ 1994, 448
Voorlopige toevertrouwing minderjarige aan Raad voor de Kinderbescherming, gevolgd door procedure tot ontzetting van ouderlijke macht / niet-inachtneming termijn (1:272 lid 2 BW) / deskundigenbericht; keuze deskundige en waardering van zijn advies
HR 14-05-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0966, m.nt. E.A.A. Luijten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 mei 1993
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Nieuwenhuis, Moltmaker
- Zaaknummer
8232
- Noot
E.A.A. Luijten
- LJN
ZC0966
- JCDI
JCDI:ADS63647:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC0966, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑05‑1993
- Wetingang
BW art. 1:269; BW art. 1:271; BW art. 1:272; Rv (oud) art. 221
Essentie
Voorlopige toevertrouwing minderjarige aan de Raad voor de Kinderbescherming, gevolgd door procedure tot ontzetting van de ouderlijke macht. Niet-inachtneming van de termijn van art. 1:272 lid 2 BW. Deskundigenbericht; keuze van de deskundige en waardering van zijn advies.
Samenvatting
Het feit dat de officier van justitie, na een minderjarige voorlopig aan de Raad voor de Kinderbescherming te hebben toevertrouwd, niet binnen de termijn van art. 1:272 lid 2 BW aan de rechtbank bekrachtiging van deze maatregel vraagt, heeft tot gevolg dat naar luid van art. 1:272 lid 2‘de toevertrouwing vervalt’, zodat de ouder alsdan in beginsel afgifte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.