Einde inhoudsopgave
RvdW 1993, 111
HR, 14-05-1993, nr. 14896
HR 14-05-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0957
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 mei 1993
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Davids, Heemskerk, Swens-Donner
- Zaaknummer
14896
- LJN
ZC0957
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC0957, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑05‑1993
- Wetingang
BW art. 1:153
Essentie
Echtscheiding. Pensioenverweer; billijke voorziening.
Samenvatting
Bij de vraag of een voorziening is getroffen die ten opzichte van beide echtgenoten billijk is te achten, dient te worden gelet op alle omstandigheden van het geval, zoals de leeftijd van de vrouw, de mogelijkheid voor haarzelf bevredigende voorzieningen te treffen, het pensioenbedrag dat verloren zou gaan en het (te verwachten) inkomen van partijen. Als ‘voorziening’ komt mede in aanmerking een uit de wet voortvloeiend weduwenpensioen (HR 20 mei 1977, NJ 1978, 253). Dat ook voorzieningen die de vrouw zelf, naar redelijke verwachting, kan treffen, behoren mee te wegen vindt voorts ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.