NJ 1993, 655
Arbitrage; bewijs arbitrageovereenkomst door geschrift / hoger beroep; ambtshalve aanvullen rechtsgronden; devolutieve werking; verwijzing na vernietiging onbevoegdverklaring (m.nt. HER)
HR 07-05-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0949, m.nt. H.E. Ras (Meulen/Keijsers)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 mei 1993
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Mijnssen, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Asser
- Zaaknummer
14973
- Noot
H.E. Ras
- LJN
ZC0949
- Roepnaam
Meulen/Keijsers
- JCDI
JCDI:ADS113623:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC0949, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑05‑1993
- Wetingang
Rv (oud) art. 48; Rv (oud) art. 157a; Rv (oud) art. 157b; Rv (oud) art. 355; Rv (oud) art. 356; Rv (oud) art. 422a; Rv (oud) art. 1021
Essentie
Arbitrage; bewijs arbitrageovereenkomst door geschrift. Hoger beroep; ambtshalve aanvullen van rechtsgronden; devolutieve werking; verwijzing na vernietiging onbevoegdverklaring.
Samenvatting
Het hof, dat zijn oordeel dat het bewijs van het arbitrale beding is geleverd niet heeft gegrond op een geschrift dat voldoet aan de eisen van art. 1021 Rv, maar in hoofdzaak op getuigenbewijs betreffende hetgeen zich bij de mondeling verstrekte opdracht heeft afgespeeld, heeft ten onrechte art. 1021 Rv buiten toepassing gelaten.
Nu Meulen zich niet uitdrukkelijk had beroepen op art. 1021 Rv had het hof het beroep van Keijsers op de onbevoegdheid van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.