NJ 1993, 505
Ontslag / gezag van gewijsde (m.nt. PAS)
HR 23-04-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0942, m.nt. P.A. Stein (Bruinsma/Morriën)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 april 1993
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Nieuwenhuis, Vranken
- Zaaknummer
15131
- Noot
P.A. Stein
- LJN
ZC0942
- Roepnaam
Bruinsma/Morriën
- JCDI
JCDI:ADS156598:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC0942, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑04‑1993
- Wetingang
BW art. 1639w; Rv (oud) art. 67
Essentie
Ontslag. Gezag van gewijsde.
Samenvatting
Beslissing in beschikking ex art. 7A:1639w BW dat gedraging van de werknemer niet kan worden aangemerkt als een dringende reden in de zin der wet. Vraag of die beslissing gezag van gewijsde heeft in de daarop volgende ontslagprocedure.
Hoge Raad: de aard van de procedure als bedoeld in art. 7A:1639w wettigt niet te aanvaarden dat in een volgend geding bindende kracht toekomt aan een beslissing als de onderhavige, vervat in een beschikking ingevolge voornoemde bepaling (vgl. HR 3 dec. 1982, NJ 1983, 182).
Onbegrijpelijk dat rechtbank in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.