NJ 1994, 650
Taak (appel-)rechter in kort geding / zeerecht / verhaal op zeeschip / vervoerder onder cognossement
HR 02-04-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0921, m.nt. J.C. Schultsz (Ufuk)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 april 1993
- Magistraten
Royer, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Strikwerda
- Zaaknummer
15117
- Noot
J.C. Schultsz
- LJN
ZC0921
- Roepnaam
Ufuk
- JCDI
JCDI:ADS156609:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC0921, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑04‑1993
- Wetingang
Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297; Rv (oud) art. 705 lid 2; BW art. 8:217; BW art. 8:377; BW art. 8:410; BW art. 8:461; K art. 318q (oud); K art. 318r (oud); K art. 511 (oud)
Essentie
Taak (appel-)rechter in kort geding. Zeerecht. Verhaal op zeeschip. Vervoerder onder cognossement.
Samenvatting
Ingevolge art. 705 lid 2 Rv stond het hof voor de vraag of summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het door Boskalis als beslaglegger gedane beroep op art. 8:217 BW in verbinding met art. 8:461 BW. Het antwoord op die vraag hangt — gegeven de door het hof aanvaarde toepasselijkheid van Nederlands recht — uitsluitend af van de uitleg van die Nederlandse wettelijke bepalingen, zonder dat daartoe een nadere vaststelling van feiten nodig is. Onder deze omstandigheden heeft het hof zijn taak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.