NJ 1994, 344
Partij-getuige; verschoningsrecht op grond van bloed- en aanverwantschap / voorlopig getuigenverhoor / getuigplicht
HR 19-02-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0877, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 februari 1993
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Davids, Neleman, Nieuwenhuis, Vranken
- Zaaknummer
8126
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
ZC0877
- JCDI
JCDI:ADS63609:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC0877, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑02‑1993
- Wetingang
Rv (oud) art. 191; Rv (oud) art. 199; Rv (oud) art. 213; Rv (oud) art. 220
Essentie
Partij-getuige; verschoningsrecht op grond van bloed- en aanverwantschap. Voorlopig getuigenverhoor. Getuigplicht.
Samenvatting
Een getuige die tevens partij is in het geding, kan geen verschoningsrecht ontlenen aan art. 191 lid 2 onder a Rv. Ingevolge art. 220 geldt dit mede voor het zich hier voordoende geval van een getuige die bij voorlopig getuigenverhoor wordt voorgebracht ten einde inlichtingen van hem te verkrijgen ten behoeve van een tegen deze getuige zelf in te stellen rechtsvordering.
Een getuige is, ook indien hij partij is in het geding, verplicht getuigenis af te leggen. Daaraan doet niet af dat ingevolge art. 199 lid 2 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.