NJ 1993, 300
HR, 05-02-1993, nr. 8140: B./Hoogezand-Sappemeer
HR 05-02-1993, ECLI:NL:PHR:1993:AJ8236, m.nt. H.E. Ras (B./Hoogezand-Sappemeer)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 februari 1993
- Magistraten
Snijders, Bloembergen, Mijnssen, Davids, Heemskerk
- Zaaknummer
8140
- Conclusie
Vranken
- Noot
H.E. Ras
- LJN
AJ8236
- Roepnaam
B./Hoogezand-Sappemeer
- JCDI
JCDI:ADS157420:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:AJ8236, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑02‑1993
ECLI:NL:PHR:1993:AJ8236, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑1993
- Wetingang
Rv (oud) art. 347; Rv (oud) art. 429o; Rv (oud) art. 429d
Essentie
Ontvankelijkheid in hoger beroep; gronden beroepschrift. Grieven.
Samenvatting
Ook in op grond van de Algemene Bijstandswet (ABW) gevoerde verhaalsprocedures geldt, dat het beroepschrift de gronden moet bevatten waarop het berust, hetgeen meebrengt dat uit het beroepschrift moet blijken op welke gronden de appellant oordeelt dat de door hem bestreden beschikking onjuist is (HR 15 dec. 1989, NJ 1990, 351). De appellant moet, evenals de verzoeker in eerste aanleg, aan de rechter en aan de verweerder kenbaar maken niet alleen wat hij verzoekt, maar ook wat de grondslag is van zijn verzoek (vgl. HR 24 april ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.