NJ 1993, 152
HR, 18-12-1992, nr. 14828
HR 18-12-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0803
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 december 1992
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Davids, Neleman, Nieuwenhuis, Asser
- Zaaknummer
14828
- LJN
ZC0803
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Burenrecht en mandeligheid
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht (V)
Goederenrecht / Genotsrechten
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC0803, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑12‑1992
- Wetingang
Rv (oud) art. 251; BW art. 713 (oud); BW art. 714 (oud); BW art. 744 (oud); BW art. 745 (oud); BW art. 746 (oud); BW art. 1374 (oud); BW art. 1375 (oud); BW art. 2000 (oud); BW art. 2004 (oud); BW art. 3:306; BW art. 3:314; BW art. 5:42; BW art. 5:72; BW art. 6:2
Essentie
Reconventie. Rechtsverwerking. Burenrecht; hoog opschietende bomen. Verkrijgende verjaring van erfdienstbaarheid. Eigenrichting; redelijkheid en billijkheid.
Samenvatting
Geval dat het ervoor moet worden gehouden dat de eis in reconventie van beide gedaagden tegelijk met het antwoord is ingesteld, zodat voor beiden aan de eisen van art. 251 is voldaan.
De bevoegdheid om verwijdering van de bomen te vragen gaat niet teniet door het feit dat deze bevoegdheid gedurende een reeks van jaren niet is uitgeoefend.
Weliswaar is enkel tijdsverloop onvoldoende om rechtsverwerking aan te nemen, maar bijkomende omstandigheden kunnen een andere slotsom wettigen.
Onder ‘hoog opschietende bomen’ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.