NJ 1993, 272
HR, 04-12-1992, nr. 8159
HR 04-12-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0787, m.nt. G.R. de Groot
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 december 1992
- Magistraten
Martens, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Mok
- Zaaknummer
8159
- Noot
G.R. de Groot
- LJN
ZC0787
- JCDI
JCDI:ADS157386:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC0787, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑12‑1992
- Wetingang
Essentie
Nationaliteit; terugwerkende kracht erkenning; voorbehoud in naturalisatiebeschikking.
Samenvatting
De tekst van art. 1 aanhef en sub a Wet op het Nederlanderschap en ingezetenschap 1892 en de geschiedenis van de totstandkoming van die wet geven geen steun aan de opvatting dat de erkenning ook in dier voege terugwerkt dat het kind geacht moet worden na zijn geboorte de staat van Nederlander weer te hebben verloren doordat zijn vader na die geboorte deze staat verloor.
Partij(en)
Djamwantie Mohan, te Amersfoort, verzoekster tot cassatie, adv. mr. W.B. Teunis,
tegen
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie), te 's‑Gravenhage, verweerder in cassatie, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.