Einde inhoudsopgave
RvdW 1992, 260
HR, 20-11-1992, nr. 8246
HR 20-11-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0770
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 november 1992
- Magistraten
Snijders, Bloembergen, Mijnssen, Davids, Heemskerk
- Zaaknummer
8246
- LJN
ZC0770
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC0770, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑11‑1992
- Wetingang
Kzw art. 17; Kzw art. 22; EVRM art. 5 lid 4
Essentie
Krankzinnigenwet. Gevaar; motivering. Termijn van behandeling.
Samenvatting
Zonder nadere redengeving is niet te begrijpen hoe de rechtbank het oordeel dat de betrokkene een gevaar voor anderen vormt op de door haar vermelde stukken van het geding heeft kunnen gronden. Daarbij verdient aantekening dat het moet gaan om concreet gevaar voor anderen van voldoende gewicht om de voortzetting van de gedwongen opneming te rechtvaardigen.
Het enkele feit dat tussen de vordering van de officier en de datum van de beschikking 42 dagen liggen, brengt niet mee dat in strijd is gehandeld met de in art. 5 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.