NJ 1993, 48
HR, 18-09-1992, nr. 14619
HR 18-09-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0684, m.nt. H.E. Ras
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 september 1992
- Magistraten
Snijders, Bloembergen, Roelvink, Neleman, Nieuwenhuis, Asser
- Zaaknummer
14619
- Noot
H.E. Ras
- LJN
ZC0684
- JCDI
JCDI:ADS62959:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC0684, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑09‑1992
- Wetingang
Rv (oud) art. 263; Rv (oud) art. 264; Rv (oud) art. 265; Rv (oud) art. 266; Rv (oud) art. 267; Rv (oud) art. 268; Rv (oud) art. 269; Rv (oud) art. 270; Rv (oud) art. 271; Rv (oud) art. 272
Essentie
Desaveu. Rechtsverwerking in het burgerlijk procesrecht. Goede procesorde.
Samenvatting
In de gegeven omstandigheden stond het Van Eijck niet vrij om eerst af te wachten of haar beroep op art. 251K zou slagen en pas nadat dit verweer bij het eindvonnis in eerste aanleg was verworpen, er een beroep op te doen dat de erkenning door haar procureur zonder haar volmacht was tot stand gekomen teneinde alsnog te kunnen aanvoeren dat zij niet de verzekeraar van voormelde objecten was. Aan het voorgaande doet niet af dat Teugeman, wanneer het beroep op art. 251 K zou zijn geslaagd, niet zou zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.