NJ 1992, 626
HR, 19-06-1992, nr. 14991
HR 19-06-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0642
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 juni 1992
- Magistraten
Martens, Bloembergen, Roelvink, Davids, Heemskerk, Ten Kate
- Zaaknummer
14991
- LJN
ZC0642
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC0642, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑06‑1992
- Wetingang
Essentie
Incidentele vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Vordering tot voldoening van een geldsom. Overgangsrecht nieuw Rv. Zekerheidsstelling.
Samenvatting
De vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van 's hofs arrest van 10 dec. 1991 welke ter rolle van 24 april 1992 is ingesteld, moet, ingevolge art. 17 van de Wet van 2 april 1991, Stb. 198, worden beoordeeld op de voet van de art. 52–54 Rv, zoals deze sedert 1 jan. 1992 luiden.
De vordering strekt tot voldoening van een bepaalde geldsom. Zowel onder het voor 1 jan. 1992 geldende recht, als onder het sedertdien geldende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.