NJ 1993, 204
HR, 05-06-1992, nr. 14495: Bayfine/Van Leeuwen
HR 05-06-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0620, m.nt. H.J. Snijders (Bayfine/Van Leeuwen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 juni 1992
- Magistraten
Snijders, Bloembergen, Roelvink, Davids, Neleman, Asser
- Zaaknummer
14495
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
ZC0620
- Roepnaam
Bayfine/Van Leeuwen
- JCDI
JCDI:ADS62946:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC0620, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑06‑1992
- Wetingang
Rv (oud) art. 67; Rv (oud) art. 285; Rv (oud) art. 332
Essentie
Rechtsopvolging door cessie en procespartij. Appel. Devolutieve werking. Incidenteel appel.
Samenvatting
Indien in de loop van een procedure de door de eisende partij geldend gemaakte vordering door een ander onder bijzondere titel wordt verkregen, dient te worden voorkomen dat enerzijds de vordering niet meer aan de oorspronkelijke eiser kan worden toegewezen omdat deze niet meer de schuldeiser is, en anderzijds de rechtverkrijgende, na het in kracht van gewijsde gaan van de einduitspraak, daaraan zonder daartegen een rechtsmiddel te hebben kunnen instellen, krachtens art. 67 Rv gebonden zou zijn. Een redelijke wetstoepassing brengt daarom mee dat de rechtverkrijgende, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.