NJ 1992, 447
HR, 10-04-1992, nr. 14542
HR 10-04-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0568
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 april 1992
- Magistraten
Bloembergen, Davids, Heemskerk, Asser
- Zaaknummer
14542
- LJN
ZC0568
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Gemeenschap
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC0568, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑04‑1992
- Wetingang
Rv (oud) art. 177; BW art. 1158 (oud); BW art. 1:102; BW art. 3:179
Essentie
Huwelijksgoederenrecht: verdeling ontbonden huwelijksgemeenschap; partiele scheiding en deling; bewijslastverdeling.
Samenvatting
De klacht dat het hof de man in zijn vordering niet ontvankelijk had moeten verklaren omdat, indien niet komt vast te staan dat de schuld aan de hypotheekbank aan de man is toebedeeld, er eerst een bevel tot scheiding en deling van de (gehele) gemeenschap dient te zijn alvorens de man de vrouw ter zake van deze schuld kan aanspreken, faalt. Daargelaten dat een boedelscheiding ook zonder rechterlijk bevel kan plaatsvinden, volgt uit geen rechtsregel dat de man zijn regresvordering op de vrouw niet in een procedure als de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.