NJ 1993, 286
HR, 03-04-1992, nr. 7963
HR 03-04-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0566, m.nt. E.A.A. Luijten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 april 1992
- Magistraten
Snijders, Bloembergen, Davids, Heemskerk, Nieuwenhuis, Moltmaker
- Zaaknummer
7963
- Noot
E.A.A. Luijten
- LJN
ZC0566
- JCDI
JCDI:ADS143012:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Personen- en familierecht / Personenrecht
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC0566, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑04‑1992
ECLI:NL:PHR:1992:24, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑02‑1992
- Wetingang
BW art. 1:29; BW art. 1:223; BW art. 3:300; BW art. 3:326; BW art. 6:162; EVRM art. 8; EVRM art. 14; IVBP art. 26
Essentie
Geen erkenning natuurlijk kind via akte burgerlijke stand buiten de vader om. Alternatief indien niet-erkenning onrechtmatige daad oplevert: declaratoir en reele executie uitspraak casu quo dwangvertegenwoordiging.
Samenvatting
Moeder verzoekt rechtbank de ambtenaar van de burgerlijke stand een akte van erkenning op te maken buiten de verwekker om. De Nederlandse wetgeving kent echter geen mogelijkheid om, in geval de man een door hem verwekt kind niet erkent, een erkenning op de hier verzochte wijze tot stand te brengen. Opheffing van de aldus veroorzaakte achterstelling van het kind bij wettige en erkende onwettige kinderen (art. 8 jo. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.