NJ 1992, 411
HR, 03-04-1992, nr. 14577: Van Waning/Van der Vliet
HR 03-04-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0564, m.nt. J.M.M. Maeijer (Van Waning/Van der Vliet)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 april 1992
- Magistraten
Snijders, Bloembergen, Roelvink, Davids, Heemskerk
- Zaaknummer
14577
- Conclusie
A-G Biegman-Hartogh
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
ZC0564
- Roepnaam
Van Waning/Van der Vliet
- JCDI
JCDI:ADS62930:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC0564, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑04‑1992
- Wetingang
BW art. 1401 (oud); BW art. 6:162; Rv (oud) art. 177
Essentie
Onrechtmatige daad bestuurder vennootschap. Bewijslast.
Samenvatting
Degene die volledige zeggenschap over de nalatige vennootschap heeft dient aannemelijk te maken dat de vennootschap niet in staat is te betalen. Het enkele feit dat voorshands niet aannemelijk is geworden dat de vennootschap kan betalen, kan niet de conclusie rechtvaardigen dat er geen sprake is van onwil van de bestuurder. Die veronderstelde betalingsonmacht van de vennootschap kan immers zeer wel gepaard gaan met en zelfs haar oorzaak vinden in betalingsonwil van de bestuurder.
De betaling van een schuld behoeft niet noodzakelijk te geschieden uit voor verhaal vatbare vermogensbestanddelen, maar kan ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.