RvdW 1992, 54
HR, 14-02-1992, nr. 14473: Hinck/Van der Werff & Visser
HR 14-02-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0505 (Hinck/Van der Werff & Visser,Love Love)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 februari 1992
- Magistraten
Snijders, Bloembergen, Roelvink, Neleman, Heemskerk
- Zaaknummer
14473
- LJN
ZC0505
- Roepnaam
Hinck/Van der Werff & Visser
Love Love
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC0505, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑02‑1992
- Wetingang
BW art. 5:16; BW art. 661 (oud); BW art. 2014 (oud); K art. 309 (oud); K art. 310 (oud); K art. 312 (oud); K art. 314 (oud); K art. 318 (oud); K art. 318b (oud); K art. 318k (oud); Invoeringswet Boek 8 BW 4e gedeelte art. 9 lid 4
Essentie
Eigendomsvoorbehoud met betrekking tot casco zeiljacht (zeeschip). Beschikkings(on)bevoegdheid. Zaaksvorming; verkeersopvattingen. Natrekking.
Samenvatting
Het antwoord op de vraag of en in hoeverre een aan een eigendomsvoorbehoud gebonden partij bevoegd is het voorwerp van dit voorbehoud in eigendom over te dragen aan derden, moet in beginsel worden gevonden door uitlegging van de overeenkomst waarbij het eigendomsvoorbehoud is gemaakt. De enkele omstandigheid dat het voorwerp voor doorlevering was bestemd leidt niet tot zulk een bevoegdheid.
Uit het wettelijk stelsel met betrekking tot schepen, in het bijzonder uit de art. 309 (oud), 312 (oud), 318 (oud) en 318k (oud) K, volgt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.