Einde inhoudsopgave
RvdW 1992, 37
HR, 24-01-1992, nr. 14525
HR 24-01-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0482
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 1992
- Magistraten
Royer, De Groot, Hermans, Haak, Roelvink
- Zaaknummer
14525
- LJN
ZC0482
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Burenrecht en mandeligheid
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC0482, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑1992
- Wetingang
BW art. 5:37; BW art. 5:38; BW art. 5:39; BW art. 5:40; BW art. 5:41; BW art. 5:42; BW art. 5:43; BW art. 5:44; BW art. 5:45; BW art. 5:46; BW art. 5:47; BW art. 5:48; BW art. 5:49; BW art. 5:50; BW art. 5:51; BW art. 5:52; BW art. 5:53; BW art. 5:54; BW art. 5:55; BW art. 5:56; BW art. 5:57; BW art. 5:58; BW art. 5:59; BW art. 713 (oud); BW art. 714 (oud)
Essentie
Burenrecht. Ontvankelijkheid van vordering ex art. 714 (oud) BW tegen een huurder.
Samenvatting
Te dicht bij de grenslijn tussen twee erven staande appelbomen en vlierboom. Bewoner van het ene erf verlangt van huurder van het andere verwijdering van die op zijn erf staande bomen.
Het burenrecht richt zich in beginsel tot de eigenaars van naburige erven. De aard en de inhoud van de rechten en verplichtingen welke toekomen aan, dan wel rusten op, een niet-eigenaar die op grond van een bepaalde rechtsverhouding met de eigenaar bevoegd is tot gebruik van het erf, kunnen in samenhang met de aard ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.