NJ 1992, 576
HR, 10-01-1992, nr. 14507
HR 10-01-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0468
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 januari 1992
- Magistraten
Martens, De Groot, Bloembergen, Haak, Davids, Strikwerda
- Zaaknummer
14507
- LJN
ZC0468
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC0468, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑01‑1992
- Wetingang
Wet ABart. 1; Wet ABart. 2; Wet ABart. 3; Wet ABart. 4; Wet ABart. 5; Wet ABart. 6; Wet ABart. 7; Wet ABart. 8; Wet ABart. 9; Wet ABart. 10; Wet ABart. 11; Wet ABart. 12; Wet ABart. 13; Wet ABart. 13a; Wet ABart. 14; Rv (oud) art. 100; Rv art. 332; Rv art. 337; Rv art. 347; K art. 74c (oud); K art. 74o (oud); K art. 74o
Essentie
Procesrecht; appel van voorlopige voorziening kantonrechter. Agentuurovereenkomst. Internationaal privaatrecht. Onoirbaar handelen principaal jegens ex-agent; stelplicht. Goodwill-vergoeding en billijkheid. Omvang rechtsstrijd in hoger beroep; gehandhaafde verweren.
Samenvatting
Geen uitzondering op de van art. 337 lid 1 Rv afwijkende regel dat tegen provisionele uitspraken van de kantonrechter hogere voorziening niet openstaat dan tegelijk met die tegen de einduitspraak, voor het geval dat tussentijds appel van een tussenvonnis wordt ingesteld.
Voor de vraag welk recht op de agentuurovereenkomst van toepassing is komt het in de eerste plaats aan op het land waar de agent is gevestigd (HR ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.