NJ 1992, 624
HR, 20-12-1991, nr. 14387
HR 20-12-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0456, m.nt. E.A.A. Luijten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 december 1991
- Magistraten
Snijders, Hermans, Haak, Boekman, Heemskerk, Strikwerda
- Zaaknummer
14387
- Noot
E.A.A. Luijten
- LJN
ZC0456
- JCDI
JCDI:ADS113551:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Gemeenschap
Vermogensrecht (V)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC0456, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑12‑1991
- Wetingang
BW art. 214; BW art. 1:124 (oud); BW art. 3:172; Rv art. 177; Rv (oud) art. 697
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Scheiding en deling ontbonden gemeenschap van vruchten en inkomsten. Omvang gemeenschap; stelplicht en bewijslast. Zwarighedenprocedure; reconventie; omvang rechtsstrijd.
Samenvatting
Nu de man bij het aangaan van het huwelijk geen eigen vermogen had vloeit uit art. 214 (oud) BW, dat voor zover hier van belang niet afwijkt van het huidige (d.w.z. voor 1 jan. 1992 luidende; red.) art. 1:124, voort dat op de man stelplicht en bewijslast rust ter zake van zijn stelling dat hij op een tijdstip nadien aandelen bezat die niet in de gemeenschap vielen.
In de zwarighedenprocedure is geen plaats voor een reconventionele vordering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.