Inhoudsopgave
NJ 1992, 153:HR, 13-12-1991, nr. 14499
NJ 1992, 153
HR, 13-12-1991, nr. 14499
Documentgegevens:
HR 13-12-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0449
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 december 1991
- Magistraten
Martens, De Groot, Hermans, Haak, Boekman, Ten Kate
- Zaaknummer
14499
- LJN
ZC0449
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC0449, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑12‑1991
- Wetingang
Rv (oud) art. 385; Rv (oud) art. 387; Rv (oud) art. 391
Essentie
Rekest-civiel wegens bedrog. Ontvankelijkheid in verband met termijn. Stelplicht. Bewijs.
Samenvatting
Indien is gesteld dat het gestelde bedrog is bekend geworden in de maanden mei en juni 1989 is dit voldoende bepaald om te kunnen vaststellen dat met betrekking tot de betekening van het rekest- civiel, welke op 11 juli 1989 is geschied, de door art. 387 jo. 385 Rv voorgeschreven termijn in acht is genomen.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.