NJ 1991, 801
HR, 27-09-1991, nr. 14342
HR 27-09-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0347
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 september 1991
- Magistraten
De Groot, Haak, Boekman, Hartkamp
- Zaaknummer
14342
- LJN
ZC0347
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC0347, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑09‑1991
- Wetingang
BW art. 1279; NBW art. 6:83; Rv (oud) art. 144; Rv (oud) art. 343; Rv (oud) art. 344; Rv (oud) art. 345; Rv (oud) art. 346; Rv (oud) art. 347; Rv (oud) art. 348; Rv (oud) art. 349; Rv (oud) art. 350; Rv (oud) art. 351; Rv (oud) art. 352; Rv (oud) art. 353; Rv (oud) art. 354; Rv (oud) art. 355; Rv (oud) art. 356; Rv (oud) art. 357
Essentie
Verzuim; ingebrekestelling. Geen anticipatie op art. 6:83 NBW. Hoger beroep; nieuwe stellingen of feiten bij pleidooi; goede procesorde.
Samenvatting
Niet aanvaard kan worden het uitgangspunt dat op de voet van art. 6:83 NBW reeds thans als regel moet worden aanvaard dat het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt, wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft. De regeling van art. 6:83 wijkt zozeer af van de huidige regeling omtrent verzuim zonder ingebrekestelling, dat voor anticiperende toepassing van die bepaling geen grond ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.