HR, 07-06-1991, nr. 7954

Documentgegevens:

HR 07-06-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0278

Instantie: Hoge Raad
Datum: 7 juni 1991
Magistraten: Bloembergen, Roelvink, Heemskerk, Ten Kate
Zaaknummer: 7954
LJN: ZC0278
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Strafprocesrecht (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1991:ZC0278, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑06‑1991
Wetingang: Rv (oud) art. 398; RO art. 95; RO art. 99; Kzw art. 13; Kzw art. 17

Essentie

Krankzinnigenwet. Cassatie; niet-ontvankelijkheid bij gebrek aan belang.

Samenvatting

De termijn waarvoor bij de bestreden beschikking de machtiging tot plaatsing van verzoeker in een gesticht is verleend, is verstreken en bovendien zal de na die beschikking door de officier van justitie ingediende vordering tot verlenging van verzoekers verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis leiden tot een zelfstandig onderzoek naar de noodzaak of wenselijkheid van een voortgezet verblijf in zo'n ziekenhuis. Verzoeker heeft dus geen belang meer bij zijn cassatieberoep.

Voorgaande uitspraak

B, te R, verzoeker tot cassatie, adv. Mr. drs. G.S. Koopman-Rond.

President Rechtbank:

Gezien de vorenstaande vordering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.