NJ 1993, 112
Onrechtmatige overheidsdaad. Toerekening; schuld. Bindende kracht oordeel Afdeling rechtspraak van de Raad van State voor de burgerlijke rechter.
HR 31-05-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0261, m.nt. C.J.H. Brunner (Van Gog/Nederweert)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 mei 1991
- Magistraten
Martens, De Groot, Bloembergen, Haak, Roelvink
- Zaaknummer
14415
- Conclusie
A-G Koopmans
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
ZC0261
- Roepnaam
Van Gog/Nederweert
- JCDI
JCDI:ADS48709:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC0261, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑05‑1991
- Wetingang
art. 1401 BW (oud); art. 6:162 BW
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad. Toerekening; schuld. Bindende kracht oordeel Afdeling rechtspraak van de Raad van State voor de burgerlijke rechter.
Samenvatting
Indien een overheidslichaam een onrechtmatige daad pleegt door een beschikking te nemen en te handhaven die naderhand door de rechter wordt vernietigd wegens strijd met de wet of op enige andere in art. 8 lid 1 Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (Wet Arob) vermelde grond — dan wel een overeenkomstige grond vermeld in enige andere administratieve wet —, is daarmee de schuld van het overheidslichaam gegeven. Zelfs wanneer het overheidslichaam geen enkel verwijt treft, moet worden aangenomen dat deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.