RvdW 1991, 127
HR, 24-05-1991, nr. 14200
HR 24-05-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0247
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 mei 1991
- Magistraten
Snijders, Hermans, Bloembergen, Haak, Roelvink
- Zaaknummer
14200
- LJN
ZC0247
- Vakgebied(en)
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC0247, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑05‑1991
- Wetingang
BW art. 1401 (oud); Rv art. 419
Essentie
Onrechtmatige daad. Ontstaan vordering tot schadevergoeding in verband met beroep op compensatie in verklaringsprocedure. Tijdstip schade. Cassatie; novum.
Samenvatting
Bank (derde-beslagene) beroept zich op compensatie met vordering op beslagdebiteur tot vergoeding van schade, geleden doordat de akte van een jegens haar door de beslagdebiteur aangegane borgtocht door deze was voorzien van een valse handtekening van zijn vrouw, die dan ook met succes de nietigheid van de borgtocht heeft ingeroepen.
Het hof, oordelende dat de vordering tot schadevergoeding van de bank is ontstaan op het moment dat de onrechtmatige daad is gepleegd, heeft miskend dat voor het ontstaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.