NJ 1991, 434
HR, 12-04-1991, nr. 14193
HR 12-04-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0206
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 april 1991
- Magistraten
Snijders, Bloembergen, Roelvink, Davids, Heemskerk, Hartkamp
- Zaaknummer
14193
- LJN
ZC0206
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC0206, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑04‑1991
- Wetingang
BW art. 1401; NBW art. 6:97; NBW art. 6.1.9.3; Rv (oud) art. 44; Rv (oud) art. 45; Rv (oud) art. 46; Rv (oud) art. 337
Essentie
Schadevergoeding. Waardebepaling. Voorlopig oordeel in tussenvonnis dat niet bindt.
Samenvatting
Wanneer door een onrechtmatige daad een zaak geheel verloren gaat voor de rechthebbende, lijdt deze door dit verlies een nadeel in zijn vermogen gelijk aan de waarde van de zaak. De vergoeding hiervoor zal steeds tenminste belopen het geldsbedrag waarin deze waarde kan worden uitgedrukt. Waarde: in het algemeen waarde in het economisch verkeer van de zaak ten tijde van het verlies. Dat kan gebeuren door een redelijke schatting, indien die waarde niet nauwkeurig kan worden bepaald.
Hof niet gebonden aan voorlopig uitgangspunt in tussenarrest dat deskundigenbericht wenselijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.