NJ 1991, 664
HR, 08-03-1991, nr. 14127: Cekin/Staat
HR 08-03-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0164, m.nt. A.H.J. Swart (Cekin/Staat)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 maart 1991
- Magistraten
Ras, Bloembergen, Roelvink, Boekman, Heemskerk, Mok
- Zaaknummer
14127
- Noot
A.H.J. Swart
- LJN
ZC0164
- Roepnaam
Cekin/Staat
- JCDI
JCDI:ADS156489:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC0164, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑03‑1991
- Wetingang
Rv (oud) art. 141; Rv (oud) art. 176; Rv (oud) art. 177; Rv (oud) art. 179; Vw art. 6
Essentie
Vreemdelingenrecht. Beroep op vluchtelingschap. Beoordeling vluchtverhaal. Bewijslastverdeling. Mensenrechten. Ambtsberichten. Door kort geding-rechter te hanteren maatstaven.
Samenvatting
Het hof heeft geen regel omtrent de verdeling van de bewijslast geschonden door tot uitgangspunt te nemen dat betrokkene aannemelijk had te maken dat het door hem overgelegde bewijsstuk (een akte van beschuldiging) echt is. Geen schending art. 6 lid 1 EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden).
Niet onbegrijpelijk is 's hofs oordeel dat de Staat de authenticiteit van dat stuk gemotiveerd heeft betwist. Kennelijk en niet onbegrijpelijk is het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.